Ik Ben Btw-Plichtig. Wat Zijn Mijn Verplichtingen Voor De Facturering?
Voor elke levering van goederen of diensten die u verricht in de uitoefening van uw economische activiteit moet u aan uw klant, als hij btw-plichtig of een niet btw-plichtige rechtspersoon is, een factuur uitreiken waarop de verschuldigde btw wordt aangerekend. De factuur moet uitgereikt worden ten laatste de 15de dag van de maand na die waarin de belasting opeisbaar wordt over het geheel of een deel van de prijs. De belasting wordt in principe opeisbaar op het tijdstip waarop de handeling wordt verricht. In bepaalde gevallen waarin de belasting opeisbaar wordt vóór de levering van de goederen of de voltooiing van de dienst gelden evenwel andere regels.
U moet ook altijd een factuur uitreiken als u aan een niet btw-plichtige persoon ofwel een levering van goederen verricht die wordt aangemerkt als vallend onder de regeling van de verkopen op afstand ofwel een levering verricht van nieuwe vervoermiddelen.
Daarentegen bestaat er geen verplichting om een factuur uit te reiken voor de levering van goederen of het verrichten van diensten aan natuurlijke personen (btw-plichtig of niet) die de goederen of diensten voor hun privégebruik bestemmen. In die gevallen moet u kiezen tussen ofwel vrijwillig een factuur uitreiken, ofwel die ontvangsten inschrijven in het dagboek van ontvangsten. Die inschrijving in het dagboek van ontvangsten moet in principe één keer per dag, als totaalbedrag gebeuren. Voor alle leveringen van goederen waarvan de eenheidsprijs meer dan 250 euro (btw inbegrepen) bedraagt moet u echter een aparte inschrijving doen.
Er bestaan nochtans een aantal uitzonderingen op de mogelijkheid om af te zien van de uitreiking van een factuur. Zo moet u altijd een factuur uitreiken in de volgende gevallen, zelfs als de medecontractant een natuurlijke persoon is die voor privébehoeften handelt:
- levering van voor personen- of goederenvervoer bestemde nieuwe of tweedehandse landvoertuigen en andere vervoermiddelen en de levering van onderdelen, toebehoren en uitrustingsstukken en de werken voor een bedrag van meer dan 125 euro (btw inbegrepen) die worden verricht aan die voertuigen of andere vervoermiddelen.
- levering van nieuwe gebouwen en van zakelijke rechten op die gebouwen.
- onroerende werken.
- levering van goederen en diensten bestemd voor de oprichting van een nieuw gebouw.
- verkoop op afbetaling en huurkoop.
- levering van goederen die duidelijk bedoeld zijn voor beroepsmatig gebruik.
- leveringen gedaan in inrichtingen of op plaatsen die normaal niet toegankelijk zijn voor particulieren.
- leveringen gedaan door producenten of groothandelaars.
- verhuizingen of meubelbewaring en de bijhorende prestaties.
- bepaalde leveringen van goederen en diensten die vrijgesteld zijn van btw en verricht worden in het kader van internationale relaties.
- leveringen van beleggingsgoud voor een bedrag van meer dan 2.500 euro.
Hoteluitbaters, restauranthouders en uitbaters van andere gelegenheden waar regelmatig maaltijden genuttigd worden en de uitbaters van een carwash moeten aan hun klanten een genummerde en door een erkende drukker gedrukte rekening of ontvangstbewijs uitreiken. Die rekening of dat ontvangstbewijs mogen vervangen worden door bons van kasregisters of door een kasticket, afgeleverd door een geregistreerd kassasysteem (systeem in ontwikkeling).
Ten slotte moet u uw facturen, kopieën van facturen, boeken en andere stukken bewaren gedurende 7 jaar vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de boeken afgesloten werden of vanaf 1 januari van het jaar volgend op de datum van uitreiking van de facturen of de andere stukken. Die boeken, facturen en stukken moet u op elke vraag van de controleagenten, zonder verplaatsing en zonder onnodig uitstel, kunnen voorleggen.
—-
info wat 2015 betreft :
Op 1 januari 2013 is de nieuwe wet over de facturatie in werking getreden. Deze wetgeving heeft de Europese facturatierichtlijnen omgezet in het Btw-Wetboek. Deze wet schrapt de uitreiking van een voorschotfactuur als subsidiaire oorzaak van de opeisbaarheid van btw. Omdat dit praktische moeilijkheden voor de belastingplichtige met zich meebracht, werd er een overgangsregeling voorzien die liep tot einde 2014. Sinds 1 januari 2015 is de definitieve regeling van toepassing die uitvoerig wordt toegelicht in de beslissing van 7 oktober 2014. Samengevat blijkt dat de overgangsregeling door de tolerantiemaatregelen van de administratie grotendeels kan blijven bestaan.
Definities En Begrippen
Ter opfrissing worden de belangrijkste begrippen toegelicht: belastbaar feit, tijdstip van opeisbaarheid, voorschotfactuur.
Belastbaar feit: het feit waardoor de wettelijke voorwaarden worden vervuld die vereist zijn voor het opeisbaar worden van de belasting d.w.z. de levering van een goed, de voltooiing van een dienst, …
Opeisbaarheid: het recht om volgens de wet vanaf een bepaald tijdstip (belastbaar feit), de belasting te vorderen, ook indien de betaling ervan is uitgesteld.
Voorschotfactuur: een factuur die alle verplichte vermeldingen bevat behalve de datum van de opeisbaarheid van de btw en die wordt uitgereikt voordat het belastbaar feit heeft plaatsgevonden en voordat een betaling werd ontvangen.
Wetgeving
Door de wet van 17 december 2012, die op 1 januari 2013 in werking trad, maakt alleen de levering van een goed, de voltooiing van een dienst en de betaling, de btw nog opeisbaar.
De subsidiaire oorzaak, zijnde het uitreiken van een voorschotfactuur, maakt de btw niet meer opeisbaar.
In de gevallen waarbij een factuur moet opgemaakt worden, geldt als uiterlijke datum voor de opmaak van de factuur de vijftiende kalenderdag van de maand, volgend op de maand waarbij de belasting opeisbaar is geworden.
Binnenlandse leveringen en/of diensten met toepassing van btw
De factuur
De factuur is geen oorzaak meer van verschuldigdheid van btw.
De factuur is een “gevolg” van opeisbaarheid en niet meer een “oorzaak” van verschuldigdheid van btw.
De voorschotfactuur
De voorschotfactuur is geen oorzaak meer van verschuldigdheid van btw.
De voorschotfactuur moet alle wettelijk verplichte vermeldingen van een factuur bevatten, behalve:
de datum van opeisbaarheid; geen vermelding van btw-tarief of bedrag van btw; geen vermelding van btw-tarief of bedrag van btw;
Hoewel de btw pas opeisbaar wordt naarmate van de incassering, zelfs wanneer er vrijwillig gefactureerd wordt, staat het de belastingplichtige vrij om de btw vrijwillig te vroeg te voldoen bij de uitreiking van de factuur of wanneer het belastbaar feit zich voordoet.
Wanneer de btw te vroeg werd betaald, kan de belastingplichtige op basis van artikel 77, § 1, 1° van het Btw-Wetboek, zijn recht op teruggaaf uitoefenen, indien de klant niet betaalt.
Indien het btw-bedrag toch apart vermeld wordt, zal het document als een factuur worden aangemerkt en kan er beroep gedaan worden op de toleranties.
Bij uitreiking van een voorschotfactuur (met vermelding van het btw-tarief en bedrag van de verschuldigde btw), vooraleer er zich een oorzaak van verschuldigdheid van btw heeft voorgedaan, wordt een termijn van maximum 7 dagen toegestaan tussen de uitreiking van de voorschotfactuur en het plaatsvinden van het belastbaar feit. Zo wordt de voorschotfactuur de definitieve factuur en moet u geen tweede document uitreiken bij het opeisbaar worden van de btw.
Indien er tussen het uitreiken van een voorschotfactuur en het belastbaar feit meer dan 7 dagen verstrijken, moet de leverancier/dienstverrichter de vermoedelijke datum van de opeisbaarheid vermelden (datum belastbaar feit of betalingsdatum);
Indien later blijkt dat deze vermoedelijke datum niet klopt, dan moet er geen verbeterend stuk worden uitgereikt.
Ook in dit geval wordt deze voorschotfactuur als een definitieve factuur beschouwd en moet er geen tweede document worden uitgereikt bij het opeisbaar worden van de btw.
In beide gevallen heeft de leverancier/dienstverrichter de verplichting de handeling op te nemen in de btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de btw opeisbaar is geworden (belastbaar feit of betaling).
Uiteraard vereist dit een link tussen het uitgaand factuurboek en het financieel dagboek.
De leverancier heeft de keuze om de voorschotfactuur ook al op te nemen in de btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt.
Voorbeeld
U heeft een schrijnwerkerij. Op 5 januari 2015 bestelt een onderneming bij u een kast. De levering van deze kast is voorzien einde februari 2015. Ter bevestiging van dit order wenst u al een voorschot te ontvangen. Daarom stelt u diezelfde dag een voorschot-factuur op, die betaald moet zijn op 20 januari 2015. Er verstrijkt meer dan 7 dagen tussen de voorschotfactuur en vermoedelijke datum tot betaling. Vandaar dat u deze ver-moedelijke betalingsdatum, zijnde 20 januari 2015, vermeldt op de voorschotfactuur. Indien de onderneming deze voorschotfactuur pas betaalt op 22 januari 2015 moet u geen nieuwe factuur opmaken en wordt deze factuur beschouwd als definitieve factuur.
Vermelding van de datum van het belastbaar feit op de definitieve factuur
De factuur moet niet alleen de factuurdatum vermelden, maar ook de datum van opeisbaarheid van de btw, hetzij de datum van het belastbaar feit, hetzij de datum van ontvangst van de prijs (of deel ervan), voor zover die verschilt van de factuurdatum.
De tolerantie bestaat er in dat indien de voorschotfactuur maximum 7 dagen voor het belastbaar feit wordt uitgereikt, die wordt beschouwd als een definitieve factuur. Hierop moet naast de factuurdatum ook de datum van het belastbaar feit worden vermeld. Indien het echter praktisch niet mogelijk is een correcte datum voor het belastbaar feit te bepalen, aanvaardt de administratie dat u alleen de datum van de factuur vermeldt en niet de datum van het belastbaar feit.
Indien het belastbaar feit zich niet voordoet binnen de 7 dagen, wordt de voorschotfactuur beschouwd als een echte voorschotfactuur (indien er geen vermelding werd gemaakt van de vermoedelijke datum van de opeisbaarheid van de btw). Een definitieve factuur moet dan worden uitgereikt om het belastbaar feit vast te stellen met vermelding van de datum van het belastbaar feit.
De klant kan zijn recht op aftrek pas uitoefenen op voorwaarde dat de btw opeisbaar is geworden voor zijn leverancier/dienstverrichter (ontvangst van de betaling of belastbaar feit) en wanneer hij in het bezit is van een regelmatige factuur.
Indien de klant zijn recht op aftrek onmiddellijk wil uitoefenen in de periodieke btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt, moet hij een bewijs van betaling kunnen leveren uiterlijk op het einde van de voornoemde periode van 7 dagen.
De klant kan, indien hij in het bezit is van een voorschotfactuur, zijn recht op aftrek al uitoefenen in de periodieke btw-aangifte met betrekking tot de maand/kwartaal waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt, zonder dat er een bewijs van opeisbaarheid is geleverd.
De klant beschikt vervolgens over een tolerantieperiode van drie maanden vanaf het einde van de maand waarin de voorschotfactuur werd uitgereikt, ook wel “windowperiode” genoemd, om over een bewijs van opeisbaarheid te beschikken. Indien de belasting opeisbaar is geworden gedurende deze windowperiode van drie maanden, moet er geen regularisatie gebeuren.
Bij correcte naleving van deze tolerantie zal de administratie geen boete noch interest vorderen.
Indien de belasting niet opeisbaar is geworden tijdens deze windowperiode van 3 maanden, is de klant gehouden de afgetrokken btw op te nemen in rooster 61 met betrekking tot de periodieke btw-aangifte die betrekking heeft op de derde maand.
In de praktijk kan het bewijs van opeisbaarheid nog geleverd worden tot het einde van de aangifteperiode waarin voornoemde derde maand valt.
Wanneer de btw toch opeisbaar wordt nadat de regularisatie is gebeurd, kan de btw gerecupereerd worden door opname in rooster 62, van de btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de btw opeisbaar is geworden.
Voorbeeld (maandindiener)
Voorschotfactuur van 10 februari 2015.
Wettelijk: aftrek in de btw-aangifte van februari 2015, indien bewijs van opeisbaar-heid kan geleverd worden ten laatste op 28 februari 2015.
Tolerantie: aftrek in de btw-aangifte van februari 2015, indien bewijs van opeisbaarheid kan geleverd worden ten laatste op 31 mei 2015.
Indien geen bewijs van opeisbaarheid op 31 mei 2015 kan geleverd worden, moet een regularisatie gebeuren via rooster 61, in de btw-aangifte van mei 2015.
Voorbeeld (kwartaalindiener)
Voorschotfactuur van 10 maart 2015.
Wettelijk: aftrek in de btw-aangifte van eerste kwartaal 2015, indien bewijs van opeisbaarheid kan geleverd worden ten laatste op 31 maart 2015.
Tolerantie: aftrek in de btw-aangifte van eerste kwartaal 2015, indien bewijs van opeisbaarheid kan geleverd worden ten laatste op het einde van het tweede kwartaal (30 juni 2015).
Indien geen bewijs van opeisbaarheid op 30 juni 2015 kan geleverd worden, moet een regularisatie te gebeuren via rooster 61, in de btw-aangifte van het tweede kwartaal 2015.
De aangerekende btw wordt gecorrigeerd
Dit is het geval bij uitreiking van een creditnota.
De btw moet onmiddellijk worden teruggestort, zonder de windowperiode van drie maand af te wachten en dit via rooster 63 van de btw-aangifte.
Faling van de klant
Wanneer de btw opeisbaar is geworden, uiterlijk op het tijdstip van het faillissement, moet de klant (de gefailleerde) de afgetrokken btw niet terugstorten.
Indien de btw werd afgetrokken, vooraleer die btw opeisbaar werd, moet deze btw wel worden teruggestort.
Indien de btw, gedurende de afwikkeling van het faillissement, wel opeisbaar wordt, kan deze btw teruggevorderd worden.
Teruggave van belasting
De leveranciers/dienstverrichters die de btw vrijwillig te vroeg voldaan hebben, hoewel deze nog niet opeisbaar was geworden, kunnen op basis van artikel 77, § 1, 1° van het Btw-Wetboek, teruggave verkrijgen indien de klant niet betaalt.
Indien deze klant een belastingplichtige is, kan deze teruggave alleen gebeuren in-dien er een creditnota wordt uitgereikt waarop het btw-bedrag vermeld staat en de vermelding “btw terug te storten in de mate dat het oorspronkelijk in aftrek is gebracht“. De klant moet op basis hiervan de reeds afgetrokken btw herzien.
Indien de betaling alsnog volgt moet er een nieuwe factuur worden opgemaakt.
Wanneer de klant een particulier is, moet er geen creditnota worden uitgereikt alvo-rens de teruggave van de btw door de leverancier/dienstverrichter kan geschieden.
Handelingen met verlegging van heffing
Wettelijke regeling
Handelingen, andere dan intracommunautaire handelingen, waar de klant schuldenaar is van de btw zoals het systeem van medecontractant, vallen onder dezelfde wettelijke bepalingen als de leveringen/dienstverrichtingen met toepassing van btw. Indien de leverancier/dienstverrichter een voorschot wenst, voorafgaand aan het belastbaar feit, dient dit te gebeuren via een uitreiken van een “vraag tot betaling”. Een factuur volgt na het tijdstip van opeisbaarheid.
De verlegging van heffing door de klant gebeurt dan in de btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de factuur werd ontvangen (na het tijdstip van opeisbaarheid). De verlegging van heffing mag dus niet worden toegepast op de “vraag tot betaling”.
Handelingen, andere dan intracommunautaire handelingen, waar de klant schuldenaar is van de btw zoals het systeem van medecontractant, vallen onder dezelfde toleranties als de leveringen/dienstverrichtingen met toepassing van btw. Indien met één document wordt gewerkt voor het tijdstip van de opeisbaarheid, met vermelding van de vermoedelijke datum van de opeisbaarheid, wordt dit document beschouwd als een factuur, en moet er geen bijkomend document meer opgemaakt worden.
In dit geval mag de klant de btw al voldoen en aftrekken in de periodieke btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de voorschotfactuur werd ontvangen.
Intracommunautaire handelingen
Leveringen
De intracommunautaire levering, vrijgesteld onder de voorwaarden van artikel 39bis WBTW moet opgenomen worden in de periodieke btw-aangifte via rooster 46 en eveneens in de opgave voor intracommunautaire handelingen (IC-opgave) door artikel 53sexies, § 1, 1° van het Btw-Wetboek.
De bepaling van het tijdstip waarop deze levering in deze twee documenten moet worden opgenomen, kan niet genieten van administratieve toleranties opdat de uitwisseling van informatie tussen de verschillende lidstaten niet vervalst wordt.
De wetgeving (art. 17 § 2 WBTW) voorziet dat voor intracommunautaire leveringen de belasting opeisbaar wordt bij de uitreiking van de factuur. Dezelfde wetgeving bepaalt dat de belasting opeisbaar wordt de vijftiende dag van de maand, volgend op die waarin het belastbaar feit (de levering) zich heeft voorgedaan, indien geen enkele factuur werd uitgereikt voor deze datum.
Er moet daarentegen geen enkele inschrijving gebeuren in de periodieke btw-aangifte (rooster 46) en in de opgave van de intracommunautaire handelingen met betrekking tot de periode waarin een voorschotbetaling plaatsvindt of een voorschotfactuur wordt uitgereikt en ook niet wanneer het belastbaar feit zich voordoet.
Nochtans, kan de voornoemde tolerantie toegepast worden, op voorwaarde dat de uitreiking van een factuur, vooraleer het belastbaar feit heeft plaatsgevonden, geen invloed heeft op het tijdstip waarop de handeling wordt opgenomen in de periodieke btw-aangifte en in de opgave voor intracommunautaire handelingen. Dus geen opname in rooster 46 van de btw-aangifte en geen opname in de intracommunautaire opgave.
Verwervingen
De intracommunautaire verwerving moet opgenomen worden in de btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de belasting opeisbaar is geworden.
Bij tolerantie mag de klant de btw al voldoen en aftrekken in de periodieke btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de factuur werd uitgereikt, voordat het belastbaar feit heeft plaatsgevonden.
Intracommunautaire dienstverrichting
De wetgeving voorziet dat, zoals bij de intracommunautaire leveringen, dat de dienstprestaties enkel dienen ingeschreven te worden in de periodieke btw-aangifte (rooster 44) en in de opgave voor de intracommunautaire diensten met betrekking tot de periode waarin de belasting opeisbaarheid wordt. De belasting wordt opeisbaar hetzij door de uitreiking van een factuur, hetzij de vijftiende dag van de maand volgend op die waarin het belastbaar feit zich heeft voorgedaan indien er geen factuur voor deze datum werd uitgereikt.
Nochtans zullen de voornoemde toleranties kunnen worden toegepast, op voorwaarde dat de uitreiking van een factuur, vooraleer het belastbaar feit heeft plaatsgevonden, geen invloed heeft op het tijdstip waarop de handeling wordt opgenomen in de periodieke btw-aangifte en in de opgave van de intracommunautaire diensten. Dus geen opname in rooster 44 van de periodieke btw-aangifte en geen opname in de opgave van de intracommunautaire diensten.
Bij tolerantie, net zoals bij de intracommunautaire verwervingen, mag de klant de btw reeds voldoen en aftrekken in de periodieke btw-aangifte met betrekking tot de periode waarin de factuur werd uitgereikt, voordat het belastbaar feit heeft plaatsgevonden.
Handelingen met particulieren
Voor leveringen van roerende goederen en diensten verricht door een belastingplichtige die geregeld goederen levert of diensten verricht aan particulieren en waarvoor hij niet verplicht is een factuur uit te reiken, wordt de belasting opeis-baar in verhouding tot de ontvangst van de prijs of een deel hiervan.