Overgangsbepaling gepubliceerd omtrent de nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw
Vanaf 1 januari 2013 treden nieuwe regels in werking in verband met de facturatie. Een overzicht van de belangrijkste van deze regels kan u lezen in de tekst hierna.
De opvallendste wijziging is dat de uitreiking van de factuur geen oorzaak van opeisbaarheid van de btw meer is. Btw wordt nu enkel opeisbaar indien de levering van het goed of dienst effectief heeft plaatsgevonden of – indien dit eerder gebeurt – wanneer de betaling of een deel van de betaling wordt ontvanger door de leverancier of dienstverrichter. Dit heeft uiteraard de nodige gevolgen voor het recht op aftrek van de btw. Men heeft namelijk pas recht op aftrek wanneer de btw opeisbaar is en vanaf 2013 mag men zich niet meer baseren op de factuurdatum voor opname in de btw-aangifte. Men moet effectief rekening houden met de datum dat de goederen of de diensten geleverd zijn of wanneer de betaling werd ontvangen door de leverancier.
Gezien het feit dat de nieuwe regeling de btw-belastingplichtige noodzaakt om hun boekhouding aan te passen en gezien de praktische moeilijkheden die er verder nog zijn om de juiste datum van opeisbaarheid te kennen, werd er gepleit voor uitstel van de nieuwe regeling. Dit uitstel is er recent gekomen in een Administratieve Beslissing (nr. ET 123.563 van 19.12.2012).
Deze Beslissing voorziet in een overgangsregeling van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Deze regeling houdt in dat nog de oude regels met betrekking tot de opeisbaarheid van de btw kunnen worden toegepast. De leverancier kan de btw te vroeg voldoen op basis van een uitgereikte voorschotfactuur en de klant kan de btw onmiddellijk recupereren op basis van dezelfde factuur. Beiden dienen dus het belastbaar feit niet af te wachten. Hetzelfde geldt trouwens voor leveringen aan particulieren.
Het staat de belastingplichtigen echter vrij om de nieuwe regels uiteraard toe te passen. In de loop van het eerste trimester van 2013 zal er een nieuwe Beslissing gepubliceerd worden met betrekking tot het definitieve stelsel van opeisbaarheid van btw dat van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2014.
Veranderde facturatieregels voor btw vanaf 1 januari 2013 – toepasbaar vanaf 2014
De factuur is in de btw nog altijd ontzettend belangrijk. Een correct opgemaakte factuur geeft een belastingplichtige een recht op aftrek van de btw vermeld op deze factuur. Vanaf 1 januari 2014 zullen, onder invloed van Europa, bepaalde van de verplichting inzake de facturatie worden gewijzigd. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen.
Nieuwe regels inzake de opeisbaarheid van de btw
Eerst en vooral worden de regels inzake de opeisbaarheid van de btw gewijzigd. Het gaat hier om de datum waarop de verschuldigde btw moet worden doorgestort aan de Staat en, omgekeerd, wanneer de btw-belastingplichtige deze btw kan recupereren. De factuurdatum zal niet langer een datum van opeisbaarheid vormen. Dit betekent dat de btw pas moet worden doorgestort aan de Staat op het ogenblik waarop de levering of dienst wordt verricht of voltooid. Indien echter voor deze datum een betaling wordt ontvangen, zal de btw op dat ogenblik opeisbaar worden en in de gerelateerde periodieke btw-aangifte moeten worden opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat het opnemen van de facturen in de btw-aangifte louter op basis van de factuurdatum niet correct is. Men mag enkel rekening houden met het moment waarop de levering van het goed of de dienst plaatsvindt of naar het moment waarop de betaling wordt ontvangen.
Dit heeft ook zijn gevolgen voor het recht op aftrek van de btw. Men heeft maar recht om de btw terug te vragen op zijn aankopen op het ogenblik dat de btw opeisbaar is. Het enkel ontvangen van de factuur zal dus niet voldoende zijn om de btw-aftrek uit te oefenen. Men moet kijken of de dienst al verricht is of er reeds een betaling is gebeurd. Dan pas mag de factuur worden opgenomen in de btw-aangifte en mag de btw worden teruggevraagd.
Bij voorschotfacturen geldt dezelfde redenering. De btw die vermeld staat op deze facturen zal slechts kunnen worden terug gevraagd indien de betaling effectief is gebeurd. Voor zogenaamde intracommunautaire leveringen en verwervingen – de leveringen van en naar een andere EU-lidstaat – zal de uitreiking van de factuur enkel nog leiden tot opeisbaarheid van de btw voor zover deze factuur betrekking heeft de gehele prijs en de levering heeft plaatsgevonden. Dit is van belang voor de juiste rapportering in de btw-aangifte. Het is enerzijds van belang dat je in de juiste periode de btw doorstort aan de Staat en niet te laat. Het is anderzijds van belang dat je de btw niet te vroeg terugvraagt. Anders kunnen er boeten en laattijdigheidsinteresten worden opgelegd.
Uitreiking factuur
Een factuur moet worden uitgereikt ten laatste de 15e van de maand na de maand waarin de btw opeisbaar is geworden over het geheel of een deel van de prijs. Bij intracommunautaire leveringen van goederen is dit de 15e van de maand volgend op de levering. Heeft men op deze datum nog geen factuur ontvangen en moet de ontvanger de btw verleggen via zijn periodieke btw-aangifte – bijvoorbeeld bij een intracommunautaire verwerving van goederen – dan moet de koper zelf een document opmaken en de btw tijdig betalen via de btw-aangifte.
Factuurvermeldingen
Er moet nu expliciet op de factuur worden vermeld wat de datum is van het belastbare feit of de datum van ontvangst van de prijs of een deel ervan. Onder de huidige wetgeving is die datum enkel verplicht te vermelden indien hij verschilt van de uitreikingsdatum van de factuur. Vanaf 1 januari 2013 zal deze datum altijd afzonderlijk op de factuur moeten worden vermeld, ook al is het dezelfde datum als de factuurdatum. De vermelding “btw verlegd” is voldoende wanneer de btw door de afnemer moet worden voldaan via de verlegging van heffing. Er zal dus niet langer meer naar het wetsartikel zelf moeten verwezen worden.
Soepelere regels voor de bewaring van facturen
De elektronische factuur wordt gelijk geschakeld met de papieren factuur. Je moet wel de authenticiteit van de herkomst, de integriteit van de inhoud en de leesbaarheid van de facturen kunnen waarborgen gedurende de bewaringstermijn (in principe 7 jaar). De belastingplichtige zelf kan dit bewijs leveren op alle mogelijke manieren. Er wordt niet meer voorzien in één of meerdere verplichte systemen waaruit gekozen kan worden, zoals de elektronische handtekening of electronic data intercharge (EDI) om de inhoud van de facturen te “versleutelen”.
Elke bedrijfscontrole die een betrouwbaar controlespoor tussen een goederenlevering of een dienstverrichting aantoont, kan worden gebruikt om die waarborg te leveren. Dit is het geval indien er overeenstemming is tussen de bestelbon, de factuur, de overschrijving (de zogenaamde “three way matching”). Het blijft wel steeds een feitenkwestie of de btw-administratie zal aanvaarden dat het bewijs van authenticiteit en integriteit door een belastingplichtige voldoende wordt geleverd.