Het kabinet van Minister Van Overtveldt heeft meegedeeld dat de btw-regels inzake onroerende verhuur vanaf 1 oktober 2018 worden gewijzigd.
Er zou hierover binnen de regering en in het kader van de begrotingscontrole een akkoord zijn bereikt. Dit voorstel lag al op tafel bij het zomerakkoord (beslist in het najaar 2017), maar is er toen niet doorgekomen.
Deze nieuwe regelgeving kan enkel maar worden toegejuicht en vormt een welgekomen verrassing voor de vastgoedsector. Om de concurrentiehandicap met de buurlanden weg te werken, investeringen aan te moedigen en de btw-regelgeving verder te vereenvoudigen, zou beslist zijn een optionele btw-heffing in te voeren voor de verhuur van professioneel gebruikte gebouwen of gedeelten van gebouwen.
De optie moet worden uitgeoefend door zowel de verhuurder als de btw-plichtige huurder. De nieuwe regels gelden enkel voor nieuwbouwprojecten, met inbegrip van fundamentele vernieuwbouw. Wordt gekozen voor dit stelsel, dan geldt een herzieningstermijn van 25 jaar.
Daarnaast wordt ook voorzien in een verplichte btw-heffing op de kortdurende verhuur van onroerende goederen met uitzondering van onroerende goederen die worden aangewend voor bewoning en voor handelingen van sociaal-culturele aard.
De definitieve teksten en de uitwerking ervan dienen nog even afgewacht te worden. |